Epiek

Gysbreght van Aemstel – Joost van den Vondel
Gysbreght van Aemstel is een toneelstuk uit 1638, geschreven door Joost van den Vondel. Het gaat over een man, Gysbreght, die zijn stad probeert te redden van vijanden. Hij is de held van het verhaal. In het stuk gebruiken de vijanden een list, een beetje zoals het Paard van Troje uit de Griekse verhalen.
Vondel schreef het verhaal in rijm en in een ouderwetse, moeilijke taal. Toch vonden veel mensen het prachtig, en het werd heel belangrijk voor Nederland. Het werd zelfs elk jaar opgevoerd in Amsterdam en werd een soort nationaal symbool.
Joost van den Vondel leefde in de tijd van de Gouden Eeuw. Hij wordt vaak de grootste Nederlandse dichter genoemd, een soort Nederlandse Shakespeare. Hij was erg gelovig en dat merk je in zijn verhalen. Zijn familie kwam oorspronkelijk uit het buitenland, maar hij groeide op in Nederland.
Gysbreght van Aemstel is misschien oud, maar nog steeds een bijzonder stuk uit de Nederlandse geschiedenis!
fragment
"Waar werd oprechter trouw dan tussen man en vrouw Ter wereld ooit gevonden? Twee zielen gloeiend van één gloed, Verkleefd in lief en leed, een echtverbond van bloed."
Dit is een stukje uit de proloog van het verhaal. In dit fragment wordt de diepe band tussen Gysbreght en zijn vrouw Badeloch bezongen, en benadrukt Vondel het thema van trouw – iets wat door heel het toneelstuk een grote rol speelt.
De Val van Troje

Het schilderij De Val van Troje van de Vlaamse kunstenaar Adam van Noort laat een dramatisch en donker tafereel zien. Je ziet brandende gebouwen, mensen die in paniek vluchten, en soldaten die proberen hun stad te verdedigen. Door het sterke gebruik van licht en donker (chiaroscuro) voel je echt de chaos en de emoties van dat moment. Het schilderij lijkt bijna op een toneelstuk, zo heftig en meeslepend is het.
Dit werk past goed bij het toneelstuk Gysbreght van Aemstel van Vondel. In beide verhalen gaat een trotse stad ten onder: Troje in het schilderij, en Amsterdam in het toneelstuk. In het schilderij zien we Aeneas vluchten uit Troje om later Rome te stichten. In Gysbreght van Aemstel moet Gysbreght vluchten, maar zo begint eigenlijk het verhaal van het latere Amsterdam. Beide hoofdpersonen moeten dus hun thuis achterlaten, maar er ontstaat wel iets nieuws en groots uit die ondergang.
De brandende stad op het schilderij lijkt heel erg op hoe Vondel de verwoesting van Amsterdam beschrijft. De dramatische stijl van het schilderij past ook goed bij Vondels manier van schrijven: groots, emotioneel en vol betekenis. Zowel het schilderij als het toneelstuk laten zien dat een ramp niet het einde hoeft te zijn, maar ook een nieuw begin kan betekenen. Het gaat over verdriet, hoop en misschien ook wel over een groter plan van iets of iemand boven de mens.